Tegelijk had Sint Stefanus als kloosterkerk voor vele gelovigen buiten de parochie een grote aantrekkingskracht. Zoals in meerdere kloosterkerken in Vlaanderen, kunnen de gelovigen ook in Sint- Stefanus terecht om geestelijke bijstand. Altijd zijn er medebroeders die deze mensen opvangen en begeleiden. De mogelijkheid om permanent het sacrament van de biecht te ontvangen blijft tot op vandaag gegarandeerd. Tegelijk heeft de gestage groei van devotie tot de Heilige Rita, een augustijnse heilige, er voor gezorgd dat Sint Stefanus ook een bedevaart-kerk werd. Onafgebroken komen mensen met hun kleine en grote zorgen tot deze heilige. Zij kunnen ook een luisterend oor vinden bij de medebroeders die de permanentie uitmaken. Vooral rond en op 22 mei, de feestdag van de Sint Rita, is er een grote toeloop van bedevaarders.
Na een grondige restauratie van de bovenverdieping is een apart gedeelte van ons klooster beschikbaar voor huur van een kamer door externen. Ook de gangen en zalen zijn beschikbaar voor huur. Dit is alles ondergebracht in een aparte VZW Thagaste.
Stichting: 1295
Het augustijnenklooster Sint-Stefanus kan de wieg van de augustijnen in de Lage Landen worden genoemd. De officiële oprichting gebeurde op 24 november 1296 toen Jean de Vasognes, bisschop van Doornik, de augustijnen de toestemming gaf om een klooster in Gent te stichten. Zij waren echter al voor 1296 in de stad aanwezig, vermoedelijk als termijnpaters. Zij waren geliefd bij het volk omwille van hun preken. Vooral in de buitenparochies werden ze gevraagd om tijdens de Vasten en Adventstijden te prediken.
De precieze ligging van de eerste woonplaats van de Gentse augustijnen is aangeduid in een oorkonde van 25 november 1337 waarin gesproken wordt over een huis ‘ter Capellen, daer de Augustinen plaghen te wonen, staende up den ommekeer vander Steenstrate ter Ouderborechwaert’. De augustijnen woonden dus in een huis ‘Ter Capellen’ genoemd op de hoek van de Steenstraat en een straat die naar de huidige Geldmunt leidt. Hier stond een kapel, toegewijd aan de heilige Stefanus. De patroonheilige van deze kapel werd de patroon van het nieuwe klooster. In de Middeleeuwen kende het klooster een gestadige groei dankzij de steun van het Gentse patriciaat.
In 1582 kende de stad enkele jaren een calvinistisch bestuur. De kerk en het klooster werden bijna met de grond gelijk gemaakt door de Geuzen. Enkel de keuken en de refter bleven gespaard. Door bemiddeling van prior provinciaal Joannes Cools werd, onder de Aartshertogen Albrecht en Isabella en op bevel van Philips II, de kerk op kosten van de stad 1606 herbouwd. De voormalige magistraat, Hembize, was immers verantwoordelijk geweest voor de vernieling ervan. Vanaf 1621 werd het Sint-Stefanusklooster herbouwd. De herbouw werd grotendeels gefinancierd door de adellijke familie Borluut en deze werd in klassieke renaissance stijl opgetrokken. Tussen de jaren 1718 en 1720 werd als sluitstuk van het grootse bouwwerk de indrukwekkende kloosterbibliotheek gebouwd.
Vanaf de Middeleeuwen waren predicatie en de zielzorg, naast de studie, de belangrijkste activiteiten van de augustijnen. Aan de kerk waren ook verschillende broederschappen verbonden. Slechts één daarvan zou de storm van de godsdienstoorlogen overleven, namelijk die van het Heilig Bloed. Andere broederschappen waren o.a. die van O.L.Vrouw van Halle (1657), O.L.Vrouw van Troost (na 1635), Sint-Nicolaas van Tolentijn (1647), De Berechting (1780), O.L.Vrouw van Goede Raad (1904).
In 1609 richtten de augustijnen te Gent ook een Latijns College op dat tot aan de Franse Revolutie een toonaangevende school zou zijn voor de Gentse bevolking. Deze school werd gebouwd in de tuin van het klooster. Tijdens de 17de en de 18de eeuw was voor de augustijnen het middelbaar onderwijs in de Lage Landen het apostolaat bij uitstek. Lange tijd functioneerde het Gentse augustijnenklooster ook als Studium Provinciale voor de Belgische Provincie. Met de Franse Revolutie zou de Belgische Provincie volledig ten onder gaan. De Academiestraat werd in deze tijd aangelegd en scheidde het klooster van het College.
Te Gent kon pater Carolus Laurentius Volbracht (1749-1810) met enkele confraters de kerk en het klooster terugkopen. De resterende Gentse augustijnen concentreerden zich rond hun kerk en rond de persoon van Carolus Volbracht en diens opvolger pater Franciscus Van der Mensbrugghe (1770-1834). Van der Mensbrugghe zou met zijn confrater, Augustinus Naudts (1761-1844), die primarius was op de Amsterdamse statie De Star, een nieuwe toekomst voor de augustijnen in de Nederlanden mogelijk maken. Zij maakten van het enige augustijnenklooster dat de Revolutie overleefde, de bakermat voor een nieuwe opbloei van de Orde in de Lage Landen.
Gedurende de 19de eeuw bleef de Gentse augustijnengemeenschap echter vrij zwak. Het experiment om op Sint-Stefanus een Studium Generale te vestigen hield niet lang stand. De verhoudingen met de augustijnen die op de staties in Nederland in de pastoraal werkten verzuurde meer, en meer en dat zou resulteren in de oprichting van een onafhankelijke Nederlandse Provincie. Pas in 1901 zou de Belgische Provincie worden hersteld. Naargelang het aantal medebroeders toenam, kon men vanuit dit moederklooster nieuwe kloosters oprichten.
In mei 2001 werd met de restauratie van het klooster begonnen. De eerste fase die de restauratie van buitenmuren van de kruisgang en de panden omvatte, werd in juni 2003 voltooid. Het meest monumentale gedeelte van het gebouw werd daarmee in zijn vroegere schoonheid hersteld.
Onderdeel van de parochiefederatie Gent Centrum Sint Johannes de Doper
In 1803 werd de parochie Sint-Stefanus opgericht. In de beginjaren was het werk in de parochie niet eenvoudig doordat de bisschop soms niet-augustijnen als meewerkend priester aanstelde. De augustijnen hebben de verantwoordelijkheid gedragen voor de pastoraal in dit gedeelte van de stad Gent, het Patershol. Zowel het sociale leven in de parochie rond het parochiehuis als een basisschool in het klooster, tonen dat er een levendig apostolaat bestond.
Naast deze pastoraal zijn heel wat medebroeders jarenlang zeer actief geweest in de ziekenhuispastoraal. Sinds 1920 zijn tientallen augustijnen werkzaam geweest als ziekenhuispastor (aalmoezenier) in de verschillende klinieken in de buurt van het klooster.
Op dit moment kunnen mensen een vrijblijvend onthaal vinden in het Huis van Troost. Medebroeders zijn actief in de citypastoraal en in het schipperspastoraat.
In 2003 werd eveneens de restauratie van het drie-klavieren orgel beëindigd. Dit orgel werd in 1873 gebouwd door Jean Phillippe Forrest en ingespeeld op 1 juni. Op de feestelijke tonen van dit uniek instrument, kon de parochie haar 200 jarig bestaan (sinds haar heroprichting) vieren. De Sint-Stefanusparochie is geen zelfstandige parochie meer, maar maakt onderdeel uit van een overkoepelende federatie.
De Belgische Provincie is tien jaar geleden begonnen met een vormingsprogramma voor jonge mannen die augustijn willen worden, en die afkomstig zijn uit het buitenland. Deze jonge mannen komen uit Benin, Ivoorkust, Togo, Vietnam en Zuid-Soedan. Deze jonge medebroeders komen voor hun voorbereidend jaar waarin de taal geleerd wordt naar ons convent en volgen hier ook hun noviciaat. Ook voor kandidaten uit België en Nederland behoort het verblijf in de gemeenschap van Gent tot de eerste stappen in het augustijnse gemeenschapsleven.