1. Maak geen ruzie, maar als u ruzie hebt, maak er dan zo spoedig mogelijk een eind aan. Anders groeit een klein moment van woede uit tot haat, wordt een splinter een balk en maakt u van uw hart een moordkuil. Want er staat geschreven: "Ieder die zijn broeder haat is een moordenaar" 2. Als u iemand gekwetst hebt door hem uit te schelden, te verwensen of grof te beschuldigen, denk er dan aan het kwaad dat u aangericht hebt zo vlug mogelijk te herstellen door uw verontschuldigingen aan te bieden. En de ander die gekwetst werd moet op zijn beurt aan u vergiffenis schenken zonder er veel woorden aan vuil te maken. Als twee medebroeders elkaar beledigd hebben, moeten zij elkaar hun schuld vergeven. Anders wordt uw bidden van het Onzevader een leugen. Trouwens hoe meer u bidt, hoe eerlijker uw gebed behoort te zijn. Men kan beter te doen hebben met iemand die vlug kwaad wordt, maar het meteen weer goed maakt, zodra hij beseft dat hij een ander onrecht heeft aangedaan, dan met iemand die minder opvliegend is, maar er moeilijk toe overgaat zijn verontschuldigingen aan te bieden. Wie echter nooit vergiffenis wil vragen, of het niet van harte doet, hoort niet thuis in een klooster, ook al wordt hij niet weggezonden. Pas dus op voor harde woorden. Als ze u toch ontvallen zijn, wees dan niet bang het genezende woord te spreken met dezelfde mond die de wonde toebracht.