Venceslas werd geboren in 1989 in Lomé, Togo. Togo ligt in West-Afrika. 'Ik ben de derde van vijf jongens in ons gezin. Mijn vader zat destijds in het leger en mijn moeder verkocht vis op de markt. Toen ik drie was, verhuisde ik naar mijn grootmoeder in Vogan-Zooti. Mijn familie was niet christelijk, maar volgde eerder de traditionele animistische religie. Op school kreeg ik van een evangelische predikant over het Nieuwe Testament te horen en dat maakte mij nieuwsgierig. Ik stelde vragen en steeds meer kinderen in de klas waren christen, hoewel ze tot verschillende kerken behoorden.
Ik werd vooral geraakt door de woorden uit de Handelingen van de Apostelen en het Evangelie van Johannes. Woorden als ‘God heeft ons liefgehad’ en ‘Door Zijn striemen heeft Hij ons genezen’ hielden mij bezig. Ik dacht ook: als God van mij houdt, waarom zou ik Hem dan niet dienen? De religie van mijn moeder betekende dat als je iets verkeerds deed, je een ziekte zou krijgen. Samen met mijn grootmoeder raakte ik geïnteresseerd in het christendom, maar daarna verhuisde ik terug naar mijn moeder en op 7 april 2007 werd ik gedoopt. Ik was niet bang om het aan mijn familie te vertellen, ook door de kracht van mijn geloof. Elf jaar later lieten mijn moeder en broers zich ook dopen.
Plechtige professie van de broers Elom en Venceslas in 2022
Helpen en dienen
Ik voelde mij aangetrokken tot de katholieke kerk. Er was altijd discussie onder studenten over de verering van de heiligen en Maria. Maar het ging meer om verering dan om aanbidding, en we vereren ook ouderen, of betuigen respect aan het hoofd van het dorp. Zo eren wij ook Maria. Tijdens mijn voorbereiding op de doop werd ik actief in en leidde ik een katholieke charismatische groep.
In eerste instantie wilde ik dokter worden. Ik wilde mensen helpen en dienen. Ik heb deelgenomen aan een reflectie van de salesianen en dat trof mij. Er was een toespraak van een salesiaan die sprak over Moeder Teresa, en dat haar motto was: ‘Ik heb dorst.’ Er zijn zoveel mensen die verlangen naar bemoediging. Hierdoor heb ik ook de ervaring gekregen dat ik mensen op een andere manier kon dienen, namelijk door priester te worden. Zo kon ik mensen die geestelijk dorstig zijn iets bieden. Ik wilde naar het seminarie, maar dat was niet zo gemakkelijk omdat ze de voorkeur gaven aan jongens die al een middelbare school voor priesterstudenten hadden bezocht. Dat had ik niet. Ik wilde niet stilzitten en me van tevoren voorbereiden. Vervolgens heb ik twee jaar filosofie gestudeerd en mijn bachelordiploma in de filosofie behaald in Kinshasa.
Tijdens mijn eerste jaar filosofie hoorde ik over de Augustijnen omdat ik studeerde bij Laurent Kliba die ook Augustijn werd in België. Het viel mij op dat de Augustijnen veel werk deden als diocesane priesters, maar dan vanuit een gemeenschap. Ze werkten meer samen. Ik kwam in beeld van de Augustijnen en er werd mij gevraagd of ik in België wilde studeren en daar Augustijn wilde worden. Daar had ik niet meteen aan gedacht. Voor mij was het belangrijkste dat ik in een religieuze gemeenschap wilde leven en waar is minder belangrijk.
Voor mij is de eerste christelijke gemeenschap een mooi beeld, een mooi beeld voor de kerk. Dat betekent een van hart en een van ziel, en dat is heel belangrijk voor mij. We komen samen uit verschillende landen en dorpen, maar willen toch samen God dienen. Voor mij betekent gemeenschap samen leven, samen bidden en iedereen samen dienen. Iedereen heeft daarin zijn eigen rol die hen verbindt. Ik vind het ook een leuk idee dat iedereen krijgt wat hij nodig heeft. Als iedereen de kans krijgt om zijn of haar talent in te zetten voor de gemeenschap, is dat mooi. We hoeven geen vrienden te zijn, maar we moeten wel broers zijn.
Ik wil graag de kerk in België dienen. Dat kan in een bejaardentehuis zijn of in een parochie, ik heb geen specifieke doelgroep voor ogen. Mijn passie is luisteren naar mensen in nood. Ik wil graag samen met hen bidden en op weg gaan.