Augustijnen leven in een gemeenschap van broeders. Dit kunnen kleine gemeenschappen zijn van 3 broeders of grotere met 20 leden. Het is een uitzondering dat een augustijn alleen leeft. Binnen de gemeenschap worden de zaken behartigd die horen bij een gemeenschap. Er is een prior die de leiding heeft, een econoom die zorgt voor het beheer van het huis en de financien. Er is iemand verantwoordelijk voor de kapel en de bibliotheek en verder heeft ieder zijn taak in het huishouden. Het geld dat verdiend wordt is voor de gemeenschap en ieder krijgt wat nodig is voor een eenvoudig levensonderhoud. We leven als ongehuwde mannen samen om ons zo helemaal te richten op de gemeenschap en God. Het bezit dat we hebben is gemeenschappelijk. dat het betekent niet dat we in armoede leven, maar wel dat we sober en eenvoudig leven. Belangrijk is ook dat we gehoorzaam zijn aan de gemeenschap en doen wat de gemeenschap vraagt te doen of te laten. Ook in huis moet er een sfeer zijn waarin ieder zijn weg naar God kan vinden.
Als religieuze gemeenschap worden we ook gedragen door gebed. Augustinus zegt ook in zijn Regel, zonder verder iets over de frequentie te zeggen, dat we regelmatig samen moet komen voor gebed en dat de kapel alleen voor het gebed gebruikt moet worden. Dit bidden bestaat vooral uit het bidden en zingen van de psalmen, luisteren naar een lezing en stil gebed en meditatie. De frequentie van het samenkomen wordt gedeeltelijk bepaald door de activiteiten in het huis. In het klooster in Gent ziet de dagorde er zo uit:
7.00 uur: Meditatie
7.30 uur: Morgengebed
8.00 uur: Ontbijt
12.00 uur: Middaggebed en lezingendienst
12.30 uur: Middagmaal
17.30 uur: Avondgebed
18.00 uur: Eucharistieviering
18.40 uur: Avondeten
Eens per week bidden we de rozenkrans samen en eens per maand is er eucharistische aanbidding
We zijn geen beschouwende orde maar proberen het midden te houden tussen het stille zoeken naar God en de dienst aan kerk en wereld. Dat laatste uit zich op verschillende manieren. We zoeken niet een specifieke taak maar doen dat wat de kerk ons vraagt, als het gemeenschapsleven er maar niet onder lijdt. Augustijnen hebben hun gemeenschappen doorgaans in de steden, daar waar veel mensen zijn. Ofschoon er wel augustijnenbier is brouwen we zelf geen bier, runnen we geen landbouwbedrijf of exploiteren grote gastenverblijven. Ons werk is divers: een gedeelte zal actief zijn in het parochiepastoraat als pastoor of medewerkend priester. Anderen zullen les geven op middelbare scholen. Er zijn er ook die zich richten op de wetenschap. De bestudering van de werken van Augustinus is belangrijk voor ons, evenals andere terreinen van de theologie. Weer anderen actief zijn in de geestelijke begeleiding of het pastoraat voor specifieke doelgroepen. Hoewel we naar buiten gericht willen zijn, kan het voor anderen ook beteken dat het werk zich voornamelijk binnenshuis in een devotiewinkel of de huishouding van een groot klooster. Getrouw aan de regel wordt ook hierin gezocht wat het best bij iemand past.