Op het college
Bernard Bruning werd op het feest van de heilige Ambrosius, 7 december, in 1943 geboren. Hij kwam ter wereld in Menen en hij had 2 zussen en 2 broers. Zijn vader was van Nederlandse afkomst en kwam uit Geldrop. Op zoek naar werk was hij Menen beland en daar ook getrouwd. Hij was een nogal rusteloze man en er was thuis ook niet veel geld. ´Ik heb altijd een goed contact kunnen bewaren met mijn familie, vooral met mijn zussen,´ zegt Bernard.
Het gezin verhuisde van Menen naar de kust, naar De Haan. Daar was een parochie die geleid werd door de augustijnen. De jonge Bernard werd misdienaar. Hij kon goed studeren, maar er was weinig geld. Bovendien voelde hij zich aangetrokken tot het religieuze leven. Daarom ging Bernard als tiener naar het Sint Rita college in Kontich. ´Ik had het daar in het begin wel moeilijk mee en er vielen ook wel eens tranen. Toch had ik daar een goede tijd.´ Hij voelde ook wel in de loop van jaren dat hij wat wegraakte van de familie, en ook de beleving van zijn roeping was met pieken en dalen. Toch koos hij er voor om in te treden bij de augustijnen. Er waren verschillende augustijnen op het college. Bernard had het meeste contact met broeder Bernardinus, maar er was niet specifiek 1 augustijn die de doorslag gaf om in te treden. Via zijn vaders kant had hij een oom Eliseus die franciscaan was en die veel had betekend voor de kerkmuziek. De kerkvader Augustinus was ook nauwelijks gekend op het college. Voor Bernard was er geen specifieke keuze voor de augustijnen, maar ze waren degenen die het meest in beeld waren.
Bernard in het midden bij een toneelstuk op het Sint Rita College 1962
Intrede
Bij zijn intrede nam hij de naam Eliseus aan, van zijn oom. Maar toen kort na zijn intrede de kloosternamen werden afgeschaft heette hij gewoon weer Bernard. Na het jaar noviciaat in Bouge ging hij voor de filosofie naar Gent. In Heverlee werd de theologie onderwezen. Medebroeder Tars van Bavel was daar een drijvende kracht. ´Hij was van grote invloed op mijn leven. Juist door hem voelde ik me aangetrokken door de werken van Augustinus. ´ Op aandringen van Van Bavel ging Bernard verder studeren en bleef hij zich focussen op Augustinus. ´Er zijn veel teksten van Augustinus die mooi zijn, maar als ik iets moet noemen dan is het toch ´Veel te laat heb ik u lief gekregen.´´ Hoewel hij bleef studeren, vond Bernard het schrijven van artikelen niet zo eenvoudig. Hij is uiteindelijk pas veel later gedoctoreerd op Augustinus.
Bernards werk was vooral verbonden met het werk van Van Bavel. Het Augustijns Historisch Instituut werd opgericht en Bernard vervulde daar een grote rol in. Ook in de bibliotheek bleef hij actief evenals de organisatie van de Augustinusdag. Daarnaast gaf hij retraites aan religieuzen, maar ook aan medebroeders in Congo. Hij hield altijd veel aandacht voor de studie. ´Niet alleen Augustinus, maar ik had ook veel belangstelling voor de moderne theologen. Ik heb ook altijd een bijzondere belangstelling gehad voor de psychologie en de psychoanalyse van Herman Vergote. Zijn gedachtengoed had een grote invloed op mij.´
´Ik groeide op als religieus in de jaren zestig. Ik was wel iemand die zaken wilde veranderen, ik was er ook een voortrekkertje in. Liefde en vriendschap in gemeenschapsleven vind ik belangrijk, en als dat niet is ben ik kritisch daar op. Al op het middelbaar had ik kritiek op leraren die ons graag in een rijtje wilde laten lopen.´
Bernard in Rome in 1975
Studie en pastoraat
´Ik werd priester gewijd, maar ik was zeker in het begin niet zo actief als priester. Het parochiewerk was niet echt iets voor mij. Toen in Heverlee pastoor Louis Claessens moest stoppen vormden we met een paar augustijnen een groepje die de zaken van de parochie droegen. Ik besteedde veel tijd aan de voorbereiding van de preek maar ik vind mezelf geen groot predikant. Het liefst had ik de gesprekken met de mensen, ook één op één. Ik denk dat ik goed kan luisteren en ik interesseer me in de medemens.´
´Ik werd prior zowel in Heverlee als later in Gent en ik ben ook lang lid geweest van het bestuur. Later was ik voor de studenten ook magister. De atmosfeer in Leuven was toen in de begintijd goed en ik denk dat ik daar ook echt wel aan heb bijgedragen.´
Rond 2005 vertrok Bernard van zijn geliefde Heverlee naar Gent. Hij was altijd onder de indruk van het immense gebouw. De medebroeders in Gent waren wat anders dan in Heverlee. Er was een grote Ritadevotie, maar hij had daar wat minder mee. Ook hier in Gent werkte hij mee in de parochie, al relativeert hij zijn invloed en zijn contacten. Hij voelde zich van nature niet zo´n pastoor. ´Ik vind het vooral belangrijk dat mensen naar zichzelf leren luisteren.´
Rond 2010 kwamen de eerste buitenlandse broeders in opleiding. Hij vond het een verbreding van perspectief om deze studenten uit te nodigen. De laatste jaren is het leven voor Bernard rustiger. Zijn gezondheid laat het afweten en vooral zijn geheugen. Maar hij geniet nog steeds van het feit dat hij hier in de gemeenschap woont en samen kan leven en bidden.
Tars van Bavel en Bernard Bruning in Heverlee